De komende jaren verandert er veel in het gemeentelijke sociale domein. Op donderdag 7 februari spraken vertegenwoordigers van de gemeente, welzijns- en zorgpartijen en cliëntenorganisaties met elkaar over de concept visie op het sociale domein. Het doel van de bijeenkomst, die werd gehouden in de raadzaal, was om de visie die er ligt in samenwerking met (semi)professionals uit te werken in concrete vervolgstappen.
De gemeenten in Nederland staan voor grote opgaven: gewijzigde wetgeving en daarmee samengaande bezuinigingen. Gemeenten krijgen bijvoorbeeld door de overheveling van de Jeugdzorg nieuwe taken en bevoegdheden. Ook de overheveling van de AWBZ functies begeleiding en persoonlijke verzorging naar de Wmo en de uitvoering van de nieuwe Participatiewet zorgt voor een uitbreiding van het gemeentelijke takenpakket.
Niet het rijk of de provincie maar de gemeente krijgt de verantwoordelijkheid in het sociale domein over drie regelingen, ook wel de drie decentralisaties genoemd:
- Jeugdzorg
- Van AWBZ naar Wmo (persoonlijke verzorging en alle vormen van begeleiding – met uitzondering van aan wonen gekoppelde verzorging en verpleging)
- Participatiewet (samenvoeging van de Wet werk en Bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en een deel van de Wajong)
Samen aan de slag voor inwoners
De vier voormalige gemeenten op Goeree-Overflakkee hebben, in samenwerking met welzijns- en zorgpartners, een gezamenlijke visie op het sociale domein opgesteld. Het conceptbeleidsdocument ‘Visie op heroriëntering sociaal domein’ is in november 2012 afgerond. De ambitie is nu om in 2013 zichtbare stappen te zetten met de herinrichting van het sociale domein.
Naast de gemeentelijke visie heeft de Wmo-adviesraad een advies neergelegd hoe de visie het beste kan worden uitgewerkt. Daarvoor heeft de Wmo-adviesraad bij inwoners informatie ingewonnen. Op donderdag 7 februari kwamen (semi)professionals bij elkaar om deze twee documenten te bespreken en met elkaar te discussiëren over de uitwerking van de visie.
Voor deze bijeenkomst waren onder andere uitgenodigd: vertegenwoordigers van welzijns- en zorgaanbieders, aanbieders die actief zijn op het vlak van maatschappelijke ontwikkeling, onderwijsinstellingen, woningbouwcorporaties en het uitvoeringsbedrijf sociale werkvoorziening.
Niet zorgen vóór maar zorgen dát
Het uitgangspunt van de drie decentralisaties is ‘iedereen doet (naar vermogen) mee’. Dat betekent dat de mogelijkheden van de cliënt centraal staan, niet de beperkingen. De gemeente zal optreden als regisseur. De geboden ondersteuning vanuit alle drie de regelingen is het benutten van de eigen kracht, het sociale netwerk en de eigen leefomgeving.
Wethouder De Jong lichtte toe waarom het belangrijk is om gezamenlijk de vervolgstappen te bepalen. “De vorming van de nieuwe gemeente biedt kansen om met enthousiasme de mogelijkheden voor het eiland te pakken. De gemeente grijpt de decentralisaties aan om het jeugdstelsel, de benadering van de arbeidsmarkt en de ondersteuning van kwetsbare inwoners grondig te innoveren. De huidige aanpak loopt ten einde: deze is te zeer aanbodgericht, te veel versnipperd (in producten en financiering) en realiseert niet altijd in het gewenste resultaat”.
Het vervolg
De gemeente gaat nu verder met de doorontwikkeling per decentralisatie. Aan de deelnemers van deze bijeenkomst is gevraagd om te participeren in klankbordgroepen op het gebied van de drie regelingen (Jeugdzorg, van AWBZ naar Wmo en de Participatiewet). Daarnaast konden zij zich opgeven voor deelname aan expertteams die zich richten op vier overkoepelende thema’s:
- Burgerkracht
- Gekanteld werken
- Signalering en toegang
- Samenwerkingen en opdrachtgeverschap.
“We gaan het samen doen”, zo besluit wethouder De Jong de bijeenkomst waarin vrijwilligers en (semi)professionals in enthousiaste discussies de bouwstenen hebben geformuleerd voor het vervolg op de visie. “Er is voldoende input geleverd om het concept document verder aan te scherpen en ter vaststelling aan te bieden aan de gemeenteraad”. In een later stadium worden ook inwoners actief betrokken bij de verdere inrichting van het sociale domein.