In een brief geeft minister De Jonge de provincie Zuid-Holland een tik op de vingers en dwingt Gedeputeerde Staten (en daarmee de huidige coalitie bestaande uit GroenLinks/PvdA, BBB, VVD en CDA) haar woningbouwplannen aan te passen. Uit een eerder gesprek met de minister volgt dat Zuid-Holland, op verzoek van minister De Jonge van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, enkele plannen aanpast die een rem zetten op de woningbouw en niet stroken met eerder gemaakte afspraken in regionale woondeals. Ten aanzien van het aandeel sociale huurwoningen en de 3 hectare-regeling zijn echter extra stappen nodig om gezamenlijk, eenduidig en met tempo de woningbouwopgave te realiseren en belemmeringen weg te nemen. Dit meldt de minister in een brief aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Verschillende gemeenten, waaronder Goeree-Overflakkee, hebben hierom gevraagd. Eerder wees SGP-Statenlid Gerard Van de Breevaart al diverse keren op de verkeerde koers die Gedeputeerde Staten insloeg. Helaas was daar de minister voor nodig om Gedeputeerde Staten hiervan te overtuigen. Mocht de provincie geen gehoor geven aan de oproep van de minister, zal hij ingrijpen.
De minister heeft aan Gedeputeerde Staten gevraagd om Provinciale Staten schriftelijk voor te stellen de benodigde aanpassingen aan te brengen in de omgevingsverordening. Dit moeten ze doen voor 30 mei. Als de nodige stappen niet worden gezet, volgt een aanwijzing.
Zuid-Holland en de minister zijn eerder dit jaar in gesprek gegaan over de woningbouwvoorstellen in het collegeakkoord. Naar aanleiding hiervan zet de provincie nu in op de bouw van 247.896 nieuwe woningen en voldoende plancapaciteit. Bovendien wordt de landelijke bovengrens van 390.000 euro voor betaalbare koopwoningen gebruikt. Hiermee houdt Zuid-Holland zich alsnog aan de in de woondeals gemaakte afspraken, maar er is meer nodig vindt de minister.
Discussie over percentage sociale huurwoningen
Op 2 punten zijn er echter nog aanpassingen nodig. Ten aanzien van het aandeel sociale huurwoningen willen het Rijk en provincies dat gemeenten die nog weinig sociale huurwoningen hebben een extra stap zetten. Deze gemeenten moeten 30% sociale huurwoningen bouwen.
De provincie Zuid-Holland wil echter 40% sociale huur programmeren. De minister heeft aangegeven dat de provincie zich aan de landelijke norm van 30% moet houden. Het percentage van 40% is namelijk niet realistisch. Het leidt ertoe dat projecten financieel niet meer van de grond komen. Bovendien komt daardoor ook de bouw van woningen voor mensen met een middeninkomen in de knel. Ook aan deze woningen is een groot tekort. De minister heeft daarom aan Gedeputeerde Staten gevraagd om aan Provinciale Staten voor te stellen om de eis van 40% sociale huurwoningen niet op te nemen in de vast te stellen omgevingsverordening.
De provincie zoekt met name naar een instrument om ervoor te zorgen dat achterblijvende gemeenten voldoende sociale huurwoningen gaan bouwen. Het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting regelt dit al. Daardoor zijn afwijkende provinciale regels niet nodig en gewenst.
Ruimte voor woningbouwlocaties in het buitengebied
Daarnaast moet het voorstel van Zuid-Holland voor woningbouwlocaties van meer dan 3 hectare in het buitengebied op een aantal punten aangepast worden. Gezien het landelijk woningtekort, de bevolkingsgroei, de leefbaarheid van kleine kernen én de ruimte die ook binnenstedelijk nodig is voor andere opgaven, ontkomen we er niet aan om ook buitenstedelijk woningbouwlocaties te ontwikkelen. Ook in Zuid-Holland. Per project moeten we bezien hoe we verschillende functies zoals infrastructuur, wonen, werken en groen slim kunnen combineren en zo de kwaliteit van een gebied kunnen versterken én betaalbaar kunnen bouwen. En er staan niet genoeg woningbouwlocaties in het voorstel. Dit voorstel leidt daarom niet tot genoeg plancapaciteit. Er moeten dus meer locaties bijkomen.
De minister wil dat de provincie daar samen met gemeenten en het ministerie naar gaat zoeken. Zodat er voor de zomer mee gestart kan worden.
Vervolg
De minister heeft aan Gedeputeerde Staten gevraagd om Provinciale Staten schriftelijk voor te stellen de benodigde aanpassingen aan te brengen in de omgevingsverordening. Dit moeten ze doen voor 30 mei. Als de nodige stappen niet worden gezet, volgt een aanwijzing.