Na vier jaar investeren in het aanpassen van de zoetwatervoorziening van Voorne-Putten en Goeree-Overflakkee voor onder meer landbouw en drinkwater, ronden waterschap Hollandse Delta, Evides Waterbedrijf en Rijkswaterstaat nu de Compenserende Maatregelen Kierbesluit af. Dit is ook het moment waarop de Haringvlietsluizen op een kier kunnen; een belangrijke stap vooruit in de internationale vismigratie! Door stap voor stap te werken en goed te monitoren zorgt Rijkswaterstaat er voor dat de (verplaatste) innamepunten voor zoetwater geen last krijgen van het ingelaten zoute water op het Haringvliet.
Op 5 september zal in aanwezigheid van minister van Infrastructuur en Waterstaat: Cora van Nieuwenhuizen, Ingrid de Bondt, dijkgraaf waterschap Hollandse Delta, Annette Ottolini, algemeen directeur Evides Waterbedrijf, Martine Rohn-Brossard, voorzitter Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn en Sigrid van Aken, directeur Nationale Postcode Loterij de openingshandeling worden verricht.
Voor meer informatie over de Compenserende Maatregelen Kierbesluit: www.kierharingvliet.nl.
Natuurmonumenten laat in onderstaand artikel weten hoe zij erover denken:
Dit mocht nooit meer gebeuren!
“De vroege ochtend van 1 februari 1953: radionieuwsdienst ANP. ‘In verscheidene plaatsen in het westen van het land is een noodtoestand ontstaan door abnormaal hoge waterstand. Het KNMI schrijft de abnormaal hoge waterstand toe aan het feit dat der storm gepaard ging met springtij. Het hoogtepunt van de zeer zware storm is ons land gepasseerd.’ Niemand kon die vroege ochtend van 1 februari bevroeden hoe gruwelijk de ramp uiteindelijk bleek te zijn. Grote delen van Zeeland, Zuid-Holland en Noord- Brabant verdwenen onder water. 1.836 mensen lieten het leven, net als 47.000 stuks vee en 140.000 stuks pluimvee. Ruim 72.000 mensen werden geëvacueerd, velen pas na bange uren, vastgeklampt aan schoorstenen, drijfhout of dak. 200.000 hectares grond verdwenen onder water, net als 3000 woningen en 300 boerderijen.”
Het kabinet bijeen
“Dit mocht nooit meer gebeuren. Er kwam een Deltacommissie en een Deltawet: de zeearmen moesten worden afgesloten zodat de kustlijn met 700 kilometer zou worden verkort. Meesterwerk na meesterwerk volgde, te beginnen bij de stormvloedkering in de Hollandse IJssel (1958), gevolgd door de afdamming of beveiliging van de Zandkreek, het Veerse Gat, de Grevelingen, het Volkerak, het Haringvliet (1970), het Brouwerhavense Gat, de Oosterschelde en de Oude Maas. Nederland was weer veilig. Maar ook armer aan natuur. De afsluiting doorbrak de natuurlijke overgang en overgang van zout en zoet water. Trekvissen botsten voortaan tegen een harde grens. Het tijverschil liep terug van anderhalve meter tot krap 30 centimeter. Slikplaten verdwenen definitief onder water en daarmee de voedselgronden en broedgebieden van tienduizenden vogels. Planten van brakke grond stierven, bijzondere insecten ook.”
Tot zo ver de misère
“Inmiddels is het natuurbesef doorgedrongen en worden er op alle mogelijke manieren maatregelen getroffen om de unieke Hollandse delta weer gezond te maken. Ook het Haringvliet krijgt een opknapbeurt. Natuurgebieden langs de oevers worden onder handen genomen en nieuwe natuur aangelegd. En dan is er natuurlijk de Kier; het voorzichtig openzetten van de sluizen. De getijdenslag wordt door de kier niet groter; voor trekvissen als zalm, stekelbaars, zeeforel, bot en haring betekent de kleine opening grotere overlevingskansen. Eerste stappen. Belangrijke stappen: de delta weer gezond, natuurlijk en natuurrijk. Ooit was het Haringvliet een snelweg voor vissen, een eldorado voor vissers. Visserijstatistieken reppen van 200.00 tot één miljoen finten, 20.000 tot 100.000 zalmen, 100.000 alen, en honderden steuren (vissen tot wel drie meter lang en 300 kilo zwaar!).”
De deur gaat open voor de trekvissen
“Stelt u zich eens voor: u bent een zalm, zeeforel of spiering. Het is paaitijd en u zwemt richting het Haringvliet om in het zoete water te paaien en eieren en kuit af te zetten, maar treft een gesloten deur: de sluizen. U wacht en wacht maar de sluizen blijven gesloten. De hormonen komen tot rust en u keert – als u niet al bent opgegeten door een vogel of vis – onverrichter zaken terug naar zee. Een voortplantingsseizoen is verloren. Zo vergaat het veel vissen nu. Vissoorten die paaien en hun jeugd doorbrengen in zoet water (de rivieren) en naar zee trekken om volwassen te worden. Dan gaat de reis weer terug naar het zoete water voor de ‘vrijage’.
Lange-aftandstrekkers én vissen die minder ver reizen. Niet dat de sluizen altijd dicht zijn. Ook nu staan ze bij eb, als rivierwater op zee wordt gespuid, een stukje open. Maar hoewel vissen op grote afstand kunnen ruiken of water zout of zoet is en dus precies weten hoe ze moeten zwemmen, is het passeren van de sluizen niet heel makkelijk. De spui- opening in de sluisdeuren is niet zo breed. Bovendien is de snelheid waarmee het rivierwater de sluizen uitstroomt vaak erg groot waardoor geen vis die vanuit zee de rivier op wil zwemmen, hier tegenin kan zwemmen. Alleen bij het begin en het einde van de spuiperiode stroomt het water zacht genoeg.”
De kier brengt verbetering
“In de praktijk zullen de sluizen vanaf 5 september twee derde van de tijd gedeeltelijk open staan. ‘Genoeg om echt een verschil te maken’, vertelt André Breukelaar van Rijkswaterstaat. ‘Voor de langeafstandstrekkers – waarvan bijvoorbeeld de zalm en de zeeforel helemaal naar de Alpen trekken -, maar ook voor bijvoorbeeld spiering, ansjovis en haring die in het brakke deel van het Haringvliet blijven en glasaal, fint, stekelbaars die in de zoete Biesbosch of andere Hollandse wateren paaien en hun jeugd doorbrengen.’ De kier zorgt er bovendien voor dat net achter de sluizen en over een lengte van hoogstens 10 km een brakwaterzone ontstaat. Voor de steur, een machtige vis die hopelijk ooit weer terugkomt, harder en fint onontbeerlijk als opgroeigebied. Ze gebruiken de zone bovendien om hun lichaam over te schakelen van zout naar zoet en omgekeerd. In de zone zal het zoutgehalte niet overal gelijk zijn. Breukelaar: ‘En dat staat natuurlijk garant voor veel soorten planten en dieren.’ 3 Niet alleen de trekvissen, ook veel soorten vogels profiteren van de kier, vertelt Peter Voorn, ecoloog van Natuurmonumenten. ‘Kleine vissoorten, waaronder de stekelbaars, zandspiering en ansjovis én brakwatergarnalen zullen sterk toenemen. Juist die kleintjes zijn onmisbaar voor vogels. De lepelaars, zaagbekken, visdiefjes en zilverreigers zitten bij wijze van spreken al te wachten’.”
De kier geeft de natuur ontegenzeggelijk een enorme oppepper
“Om ervoor te zorgen dat de vissen optimaal van de kier kunnen profiteren, worden ze goed in de gaten gehouden. Het streven is duidelijk; vrij baan voor de trekvissen, vat Voorn samen. ‘Een prachtig uitgangspunt.’ Rijkswaterstaat is de bedenker van dit ‘leren en bijsturen’. Breukelaar: ‘Maar dan wel onder de strikte voorwaarde dat de veiligheid en de zoetwatervoorziening altijd gewaarborgd is. Dat is immers de belofte van Rijkswaterstaat.’ De trekvissen kunnen op weg.
Na de ramp met het Zwitserse chemiebedrijf Sandoz (1968), waarbij een grote hoeveelheid giftig bluswater in de Rijn stroomde, spraken de Rijnstaten af dat ze er alles aan zouden doen om de zalm weer terug te krijgen in de rivier. De Rijn moest schoon en vrij toegankelijk worden. Het slechten van barrières zoals de Haringvlietsluizen hoort daarbij.”
Foto: Natuurmonumenten